REUZENBEVER
De reuzenbever, ook bekend als Trogontherium cuvieri, was een indrukwekkend zoogdier dat tijdens het Pleistoceen-Holoceen, ongeveer 2,5 miljoen tot 10.000 jaar geleden, leefde in grote delen van Europa en Azië. Fossiele resten van deze gigantische bever zijn gevonden op verschillende plekken, waaronder ook Tegelen bij Venlo, naamgevend voor het Tiglien (vroeg-Pleistoceen).
De fossiele resten van de reuzenbever die in Tegelen zijn ontdekt, stammen uit diverse kleigroeves rond Tegelen en maken deel uit van een rijke flora en fauna die hier rond 2 miljoen jaar geleden voorkwam. De ontdekking van fossiele botten van Trogontherium rond Tegelen heeft wetenschappers geholpen om meer te weten te komen over de biologie en het gedrag van deze uitgestorven soort.
Deze resten omvatten voornamelijk tanden en kiezen, die een belangrijke bron van informatie zijn over het dieet van dit prehistorische dier. De tanden van de reuzenbever zijn opvallend groot en sterk, wat erop wijst dat ze goed waren aangepast aan het vermalen van taai plantaardig materiaal, zoals boomschors en twijgen. Dit suggereert dat de reuzenbever een herbivoor was en zich voornamelijk voedde met planten uit zijn omgeving.
Naast de tanden zijn er ook andere fossiele overblijfselen van de reuzenbever gevonden in Tegelen, zoals delen van de schedel en botten van zijn ledematen. Deze fossielen hebben wetenschappers in staat gesteld om de grootte en morfologie van de reuzenbever beter te begrijpen. Trogontherium was aanzienlijk groter dan de hedendaagse beversoorten, met een geschat gewicht van meer dan 100 kilogram en een totale lichaamslengte van ongeveer 2 meter. Hij had ook kenmerkende eigenschappen, zoals een vrij lange, ronde staart en grote, sterke voorpoten die waren aangepast om te graven en planten te grijpen en vast te houden.
De ontdekking van de reuzenbever-fossielen in Tegelen heeft wetenschappers geholpen om meer inzicht te krijgen in de paleo-ecologie van deze regio tijdens het vroeg-Pleistoceen. Het suggereert dat er destijds een weelderige vegetatie was, bestaande uit moerassen en bossen waar de reuzenbever gedijde. Bovendien heeft de studie van de fossielen aangetoond dat de reuzenbever mogelijk in groepen leefde, vergelijkbaar met moderne beversoorten. Misschien bouwde hij zelfs complexe dammen om zo zijn omgeving naar zijn hand te zetten.