Na de aangeplante of verwilderde narcissen, krokussen en winterakonieten komen de makkelijk herkenbare wilde voorjaarsbloeiers: vroege paardenbloemen, klein hoefblad, Maarts viooltje en speenkruid.

De laatste lijkt op de boterbloem, maar heeft meer dan vijf bloemblaadjes, blijft lager en houdt meer van schaduwrijke plekken. Aan bosrandjes bedekken ze soms hele stukken. Zo gewoon dat je er bijna niet meer naar omkijkt. Daardoor had bijna niemand door dat er minstens twee soorten zijn: Gewoon speenkruid en Vreemd speenkruid.

Gewoon speenkruid plant zich voort door okselknolletjes en vormt bijna geen zaad. Vreemd speenkruid maakt geen okselknolletjes maar juist wel veel zaden en heeft daarom grotere bloemen. Ga maar eens kijken of je die vreemde kunt vinden. En als je dan toch bezig bent: er schijnen planten gevonden te zijn met grote bloemen én okselknolletjes! Een derde soort?

Help mee met het onderzoek van FLORON.
Meer info