Nieuwe fossiele schelpensoorten beschreven uit de voormalige ENCI-groeve in de Sint-Pietersberg, Maastricht

Eerder deze week verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Neues Jahrbuch für Geologie und Paläontologie Abhandlungen, een artikel over drie nog onbekende, fossiele soorten schelpen uit de kalkstenen van de Formatie van Maastricht. Ze zijn tussen 66.4 en 66.1 miljoen jaar oud en van geen enkele andere plek in de wereld bekend.

In samenwerking met specialist Michael Cooper uit Zuid-Afrika, hebben John Jagt, conservator paleontologie aan het Natuurhistorisch Museum Maastricht, en zijn vrouw Elena, professor aan de Universiteit van Opole (Polen), deze schelpjes nu van een officiële, wetenschappelijke naam mogen voorzien.

Het gaat om heel specifieke schelpen, met een afgerond driehoekige vorm, en duidelijke versiering van verschillende types. De afmetingen zijn gering – tussen 5 mm en twee tot drie centimeter in grootste lengte. Van twee soorten zijn alleen maar afdrukken van de buitenkant van de schaal, en de opvulling van de binnenkant van de schelp (of, steenkern) voorhanden. Van één soort hebben we ook verkiezelde schelpjes.

Als wetenschappers zijn we vrij in het kiezen van namen, mits die voldoen aan een paar internationaal geaccepteerde regels. De fossielen waaraan de namen gekoppeld worden, moeten daarnaast ook in een museum worden ondergebracht. In ons geval is dat natuurlijk het Natuurhistorisch Museum Maastricht (NHMM).

Hieronder worden kort de nieuwe soorten voorgesteld, met korte uitleg over de naam:

Wolfgangella neilpearti, vernoemd naar collega Dr. Eric Wolfgang Amadeus Mulder, honorair conservator vertebratenpaleontologie aan het NHMM, en de overleden Canadese drummer van de rockband Rush, Neil Peart. De originele schelp is 14 mm lang. A is de afdruk van de schelp; B een siliconenrubber afgietsel van die afdruk. De grootste schelp is het type-exemplaar.

Wolfgangella ignota, als afdruk (links) en als verkiezeld schelpje (midden en rechts), met duidelijk zichtbaar, driehoekig slot, met twee forse tanden aan de binnenzijde van de schaal. De soortnaam betekent ‘de ongewone’, omdat dit schelpje heel lang verward werd met een andere, niet-verwante soort. De originele schelpjes zijn slechts 6 tot 9 mm lang.

Anniedhondtella rieui, als afdruk A en als siliconenrubber afgietsel van die afdruk B, met duidelijke versiering. Vernoemd naar wijlen Annie Dhondt, paleontoloog in Brussel, en André Rieu, uit wiens ‘achtertuintje’ deze schelp stamt. De originele schelp meet slechts 14 mm lang.

Deze nieuwe meldingen tonen eens te meer aan dat we nog lang niet alles weten van de fossielen uit de Sint-Pietersberg en dat er, zelfs na meer dan 250 jaar verzamelen, nog steeds verrassingen opduiken. Zelfs onder schelpjes van geringe afmetingen!

Hieronder de volledige vermelding van het artikel, met doi code:
Jagt, J.W.M., M.R. Cooper & E.A. Jagt-Yazykova, 2022. The youngest Trigoniida (Mollusca, Bivalvia) of Europe, including new genera and species from the type area of the Maastrichtian Stage. Neues Jahrbuch für Geologie und Paläontologie Abhandlungen, 306 (1): 13-28, 10 figs, 2 tables. https://doi.org/10.1127/njgpa/2022/1094